Aan het einde van de 19e eeuw leefde er in Japan een christelijke priester. Zijn naam was Dr. Mikao Usui.

Hij was rector aan de christelijke Doshida Universiteit in Kioto. Een van zijn studenten vroeg hem of hij alles wat in de Bijbel stond letterlijk nam. Usui beaamde dit. Er ontstond een dialoog waarbij de student niet akkoord kon gaan met het blinde geloof, zonder dat een aantal dingen zelf uitgetest waren. Deze dialoog maakte bij Usui zoveel los dat hij de volgende dag zijn ambt neerlegde om naar de waarheid te gaan zoeken. Hij ging christelijke geschriften bestuderen aan de Universiteit van Chicago. Hij behaalde zijn doctorsgraad in oude talen om zelf rechtstreeks met de bronnen ten aanzien van de genezingen van Jezus te kunnen werken maar vond niet wat hij zocht. Wel kwam hij erachter dat Boeddha vergelijkbare wonderen had verricht. Dit was voor hem de aanleiding om naar Japan terug te keren om verder te zoeken in oude boeddhistische geschriften. Hij bestudeerde de Soetra’s, leerde Chinees en het Oudindische Sanskriet. In de bibliotheek van een Zen-klooster vond hij een oude Sanskriet-tekst, van een leerling van Boeddha. Hierin stonden de symbolen en beschrijvingen waarmee Boeddha genezingen verrichte. Na zoveel jaren zoeken had hij eindelijk gevonden wat hij zocht. Of niet?
Usui wilde het genezen door handoplegging zelf ervaren. Academische kennis was echter niet genoeg. Er ontbrak nog iets. De oude geschriften onthulden wel de benodigde kennis maar niet de kracht om deze in daden om te zetten. Hij legde zijn probleem voor aan de abt van het klooster. Deze adviseerde hem om op een heilige berg in de buurt te klimmen en daar te vasten en te mediteren. Hij besloot om drie weken op de berg door te brengen. Hij legde eenentwintig stenen voor zich neer als kalender. Elke dag gooide hij een steentje weg. Die dagen bracht hij vastend en mediterend door. Er gebeurde echter niks bijzonders tot op de 21e nacht. Er schoot een heldere lichtstraal uit de hemel die hem vervulde met kracht en vitaliteit. Een voor een zag hij de symbolen voorbij komen die hij eerder in de oude Sanskrietteksten had gezien. Dr. Usui stond op en begon aan de lange afdaling. In zijn enthousiasme lette hij echter niet goed op en stootte zijn voet aan een steen. De voet begon te bloeden. Usui legde zijn handen op zijn voet en tot zijn verbazing stopte het bloeden en trok de pijn snel weg. Usui wist nu dat hij werkelijk de kunst van het helen had geleerd. Een aantal jaren bracht Usui door in de sloppenwijken van Kioto. Hij genas vele bedelaars en stuurde ze er daarna op uit om te gaan werken en voor zichzelf te zorgen. Na enig tijd zag hij echter de mensen die hij had genezen weer terug op straat aan het bedelen. Ze waren goed gezond maar hadden geen zin om de verantwoordelijkheid van het normale leven op zich te nemen. Het was veel eenvoudiger om te bedelen en te leven van de welvaart van anderen. Zij toonden geen enkele dankbaarheid tegenover het leven. Zo kwam Usui erachter dat het enkel uitdelen van Reiki en het genezen van lichamelijke klachten niet zoveel zin heeft. Ook de geest moet bij de genezing betrokken worden en de mens moet ook verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn of haar eigen leven. Usui verlaat de sloppenwijken en begint les te geven.